→ [
Home algemeen ] [ Home genealogie ] [ Lijst ]



→ [ Vorige ] [ Volgende ]

Begraven door de eeuwen heen


Op 21 oktober 2003 was er in het Wijkcentrum Jeruzalemkerk te Zwolle eerst een algemene ledenvergadering. Deze duurde langer dan vorige keren vanwege de onvrede over de gang van zaken rond de mogelijke aankoop van het verenigingsgebouw. Daarna kreeg de heer W. Vlaanderen het woord over (be)graven in het verleden: eerst hield hij een inleiding, daarna vertoonde hij dia's en tenslotte liet hij een aantal voorwerpen zien.

Geschiedenis

De Romeinen lieten zich i.h.a. cremeren. Rome was een multiculturele stad. Ieder nam zijn godsdienst mee en men was tolerant. Dat veranderde toen keizer Nero aan de macht kwam en de aanhangers van het christendom (toen een onbeduidende godsdienst) ging vervolgen en doden. De christenen vielen op doordat ze vergevingsgezind waren en biddend de dood ingingen. Mede hierdoor groeide het christendom. Christenen lieten zich begraven, vaak in catacomben (steengroeven).
Toen Constantijn keizer werd veranderde het en werd het christendom staatsgodsdienst maar toen kwam er vervlakking.
Heiligen/martelaren en relikwieën gingen een grote plaats innemen. Kerken ontstonden boven het graf van een martelaar. Doden lieten zich (tegen betaling) dicht bij een heilige begraven. Rijken verzamelden relikwieën.
Toen Nederland nog heidens was, werd er gecremeerd of men bouwde hunebedden. Na de komst van het christendom werden cremeren en offeren verboden. De doden werden in de kerk begraven.
Later kwam de reformatie. Nederland werd voor een groot deel calvinistisch en de toenmalige Gereformeerde Kerk werd staatskerk. Andere richtingen werden gedoogd. De protestanten bleven in de kerk begraven. In Scheveningen kwam de eerste begraafplaats buiten de kerk maar dat kreeg weinig navolging. Onder Napoleon mocht er niet meer in de kerk begraven worden. Daarna moest iedere stad een begraafplaats hebben, buiten de bebouwde kom. Maar door de groei van de steden kwamen begraafplaatsen er weer binnen te liggen. Ook kon men op eigen landgoed begraven en de gemeente ging kelders bouwen.
Het begraven gebeurde 's avonds met fakkels, of tijdens de diensten.
De eerste begraafplaatsen zagen er romantisch uit, met status. Later werden ze strakker aangelegd vanwege de ruimte. In de Eerste Wereldoorlog kwamen uniforme oorlogsgraven en daarna zag je veel strakke graven (in de dood is iedereen gelijk). Tegenwoordig mag iedereen zich weer uiten.

Dia's

Toen de kerken vol waren, kwamen de 'kerkhoven'. Ze hadden vaak een 'duivelsrooster', om wroetende varkens maar ook de duivel buiten te houden.
Protestantse graven zijn meestal soberder dan rooms-katholieke. Graven hebben vaak een vrome of cynische tekst. Ze bevatten allerlei symbolen, bijvoorbeeld een vlinder (= de ziel), fakkels die naar beneden gericht zijn, staartbijtende slangen (tijd is eeuwig), een zandloper met zeis, papavers (een ingegane slaap), een afgeknotte pilaar (vaak bij jonge mensen), symbolisch het beroep en soms doodskoppen. Kransen zijn typisch Nederlands.
Het was meestal de taak van de kerk om de doden te begraven. De meeste algemene begraafplaatsen zijn van de gemeente. Zolang financieel haalbaar, hadden de rooms-katholieken een eigen gedeelte, met gewijde aarde. In Roermond bevindt zich het 'graf met de handjes': een rooms-katholieke vrouw van hoge adel trouwde met een protestantse man van lagere stand; hun graven lagen aan weerszijden van de muur maar met een verbinding.
Kerkhoven hebben meestal een goede administratie!

Een overlijden en de begrafenis werden 'aangezegd'; de aanzegger kreeg dan vaak een borreltje. In Brabant o.a. waren er bij het aanzeggen en de begrafenis klagende mannen aanwezig: de 'huilebalken'.
O.a. in Giethoorn waar een begrafenis per boot ging, was er na afloop een maaltijd met alcohol en daardoor ontstonden vaak ruzies.
Aan het aantal dragers o.a. was de status van de overledene te zien.
Mensen in de rouw hadden een speciale rouwdracht voor een jaar plus zes weken.

Rond een lijk zijn veel sterke verhalen. In werkelijkheid kun je niet langer dan 6 uur schijndood zijn en een lijk wordt niet door wormen opgegeten: vertering is een bacteriologische omzetting.

Het is per streek verschillend na hoeveel jaar graven geruimd worden en soms wat voor soort grafstenen er worden gebruikt. In Marken waren er alleen paaltjes (voor je vijand, de dood, richt je geen monument op).
Veel raakt in verval en er komen veel moderne graven tussen de oude.

Joden werden niet in de kerk begraven. Ze hadden eigen reinigingswetten en kregen vaak de wallen van de steden toegewezen. Hun graven zijn voor eeuwig maar mogen wel worden verplaatst. De graven hebben dezelfde tekst en in hun eigen jaartelling.

In Nederland is een aantal grote militaire begraafplaatsen. Engelsen worden altijd daar begraven waar ze gevallen zijn.

In een Veendamse schippersschool moest steeds een echtpaar aan het hoofd zijn. Aan de graven is te zien dat de man een aantal keren snel hertrouwde.

In het buitenland zijn veel verschillende gebruiken. Ergens in Oostenrijk zijn schedels met de naam erop. In Zwitserland staan de graven tussen de huizen (de doden horen erbij). In Italië zijn veel beeldhouwwerken. Bij het graf van de directeur van een drankbedrijf staat het 'laatste avondmaal' uitgebeeld; het gezicht van Christus lijkt op dat van de directeur, de discipelen lijken op de commissarissen en Judas lijkt op de directeur van de concurrent!

Voorwerpen

Tot slot werd er een aantal voorwerpen getoond, o.a. versiering van paarden en ruiters: zij weerspiegelen de rangen en standen. Hoeden: ieder die naar een begrafenis kwam, moest een hoed op hebben en niets mocht glimmen.
Men werd vaak begraven in een wit doods hemd (zonder zakken).

Nederlanders zijn i.h.a. geen graflopers en gebruikten vaak het goedkoopste soort steen. Mos beschermt een grafsteen het beste; schoonmaken is slecht.
Vereniging De Terebinth zet zich in voor het behoud van oude graven.

→ [ Begin ] [ Volgende ]