→ [
Home algemeen ] [ Home genealogie ] [ Lijst ]



→ [ Vorige ] [ Volgende ]

Het kadaster


Op zaterdagmiddag 28 maart 2009 was er een ledenvergadering gecombineerd met een lezing (ondanks een weigerende beamer), ook dit keer in het Wijkcentrum Jeruzalemkerk te Zwolle. De lezing werd gehouden door de heer J. Stehouwer over de geschiedenis van het kadaster waarbij hij lange tijd werkzaam is.
Het kadaster is een instantie die alle onroerende goederen en de daarbij behorende rechten vastlegt in kaarten en registers.

Bekend is dat al in ca. 1400 v.C. in Egypte grondbelasting werd geheven.
In het kerstevangelie wordt gesproken over een ‘inschrijving’. Men denkt dat dit een inschrijving was van landerijen om daar belasting over te kunnen heffen. Velen moesten daarvoor naar de plaats van hun (voor)ouders omdat ze daar stukken land hadden geërfd en om te voorkomen dat ze te hoog werden aangeslagen. Daarom ging ook Jozef, uit eigenbelang, naar Bethlehem.

In onze omgeving werd vroeger belasting (verponding) geheven als er geld nodig was, bijvoorbeeld voor oorlogen. Onder Karel V werden nieuwe belastingregels ingevoerd, gebaseerd op huizen en landerijen. In 1632 kwam er een nieuw systeem; de eigenaren moesten zelf de waarde van de grond opgeven.

Na de komst van de Fransen, kwam er één regeling voor de hele republiek. Onder koning Lodewijk Napoleon begon men alles op te meten. Dit werd niet voltooid omdat Nederland bij Frankrijk werd gevoegd en de Franse wetgeving hier van toepassing werd, waaronder de Recuil Méthodique (des Lois, Décrets, Réglements, Instructions et Décisions sur le Cadastre de la France). De Nederlandse vertaling (Methodische Verzamelingen) is gebrekkig.
Lengtes werden lange tijd uitgedrukt m.b.v. lichaamsdelen, zoals voet en duim. De Fransen voerden het metrieke stelsel in.
In 1811 begon men met de werkzaamheden. Na het vertrek van de Fransen lag het werk eerst stil maar het werd toch voortgezet op basis van de Franse regels.

Eerst werden door de landmeters en de burgemeesters de gemeentegrenzen bepaald. Meestal begon men in het noordelijkste punt en ging men rechtsom. Vervolgens werd de gemeente opgemeten met driehoeksmetingen. Men ging in eerste instantie uit van bestaande herkenbare punten zoals kerktorens, schoorstenen, palen en bomen. Men wilde minstens één punt per ha hebben, daarom werden er op veel plaatsen ‘lange juffers’ geplaatst: palen van ruim 7 m hoog, met een vlag en een gevlochten mand. Van iedere driehoek werden twee hoeken gemeten; een belangrijk instrument was de Hollandse cirkel. De lengte van de basis werd met een ketting gemeten. Daarnaast werd met een kompas een noord-zuid-lijn bepaald: de meridiaan. De lijn hier loodrecht op, heette de perpendiculair. Alles werd genoteerd in het ‘veldwerk’. Omdat er een kaart van moest worden gemaakt, zijn de veldwerken meestal niet bewaard gebleven.
Een op deze manier gemaakte kaart heet een minuutplan. De percelen werden genummerd; men begon bovenin en ging spiraalsgewijs rechtsom, zodat het hoogste nummer in het midden kwam; wel werden percelen met dezelfde eigenaar meteen na elkaar genummerd. Daarna werd de kaart ingekleurd; kerken hoefden bijvoorbeeld geen belasting te betalen en werden daarom kobaltblauw gekleurd.
Per gemeente werd een verzamelkaart gemaakt. De minuutplans werden verkleind m.b.v. reductiepasser en pantograaf.

De eigenaren van de percelen waren nodig voor detailmetingen en gegevens die werden genoteerd op de voorlopige aanwijzende tafels. Alles werd gecontroleerd door de Ingénieur Vérificateur. Op het gemeentehuis waren alle stukken ter inzage. De eigenaren konden hier tekenen voor akkoord of bezwaren indienen. Zo kwamen de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels tot stand, perceelsgewijs gerangschikt met allerlei gegevens over de eigenaren en het perceel zoals de waarde van de grond. Er kunnen per gemeente kleine verschillen zijn in de nummering van de kolommen. In de kadastrale leggers staan de eigenaren alfabetisch gerangschikt. In de OAT’s mochten geen wijzigingen worden aangebracht; deze werden apart bijgehouden; percelen werden vaak gesplitst: nr. 10 werd dan bijvoorbeeld 10A en 10B.

Het proces duurde langer dan men verwachtte en de regering probeerde het te bespoedigen. Het kadaster werd uiteindelijk in 1832 ingevoerd.

In Arnhem wil men een kadastermuseum oprichten met o.a. waardevolle instrumenten.

Door tijdgebrek werd de lezing niet zo lang als de bedoeling was.

Zie ook:
De mogelijkheden van kadastraal onderzoek (mw. A.-M. Evertse - Crince Le Roy & dhr. H. de Koning
Kadasterkaarten en genealogie (dhr. T. Jongsma)

→ [ Begin ] [ Volgende ]